DE ZAKDOEK VAN CHARLES AZNAVOUR

Twee ruiters te paard strijden om de zakdoek van de bruid. De een pakt de zakdoek van de bruid en snelt het parcours af, achtervolgd de ander. Wie de zakdoek overhandigt aan de bruidegom, wint de strijd. De winnar wordt beloond door de vader van de bruidegom en zo begint de bruiloft. Zo ging het bij de bruiloften in Koerdistan/Mesopotamië. De zakdoek van de zangmeester Charles Aznavour deed me aan deze traditie denken. Wie weet, misschien heeft het zakdoekje dat Aznavour traditioneel aan het eind van zijn concerten laat vallen een symbolische betekenis? Een zakdoek dat die doet denken aan het drama van de genocide. Een zakdoekje dat van zweet en tranen nog nat is.
Op donderdag 26 maart keek ik naar De Wereld Draait Door. In het programma hadden ze het over Charles Aznavour. De 91-jarige Aznavour zou op 22 november de allerlaatste keer in Amsterdam een concert geven. Deze grote meester is mij niet bekend, waarschijnlijk heb ik wel wat over hem gehoord maar tot op de dag van vandaag niet echt gekend. Maar hoe hij mooi zingt neemt me gelijk mee in de geschiedenis van de zangcultuur van Mesopotamië.

Hoewel ik heel erg geïnteresseerd ben in muziek, heb ik weinig kennis van de Westerse zangcultuur. Het komt door het gebrek van mijn kennis van Westerse talen. Maar de naam Aznavour zette mij aan het denken over de afkomst van deze grote meester. De vader van Aznavour is tijdens de genocide op Armeeën en Aramese volken gevlucht van zijn geboortestreek. Ik vermoed dat hij uit de buurt van mijn geboorteplaats komt. Want, de naam Aznavour (in het Koerdisch Aznawur) is een dorp dat niet ver van mijn geboortedorp ligt en bovendien op de papier nog de grondgebied van mijn familie is. Hoogwaarschijnlijk is hij genoemd naar zijn dorp dat onder de gemeente Nisêbîn (oude naam Nisibis) valt.

Het dorp is gelegen op een heuvel en ligt momenteel op de grens van Noord Koerdistan en West Koerdistan waar door Turkije en Syrië bezet is. In het oude dorp was een kasteel met de naam Aznawur, dat tot de eerste Wereld Oorlog nog bestond. Het dorp werd naar dit kasteel vernoemd. Charles Aznavour heeft waarschijnlijk de zangtraditie van zijn vader of moeder overgenomen, zo ging dat vaak in Mesopotamië. Zoals in alle oude volksculturen is de vocale (orale) traditie in Mesopotamië is een van de belangrijkste uitingen van de cultuur. Deze traditie kan bij verschillende volken min of meer aanwezig zijn, maar in veel gebieden in de wereld is nog steeds een levende fenomeen. In Mesopotamië is deze traditie rijker dan waar dan ook. Mesopotamië wordt beschouwd als de plaats van de eerste beschaving der mensheid. Hier ontstond het schrift, hier werden de eerste steden gebouwd, landbouw ontwikkeld en werden dieren getemd zodat ze ter beschikking van de mens stonden. De vocale traditie gaat het hier terug tot duizenden jaren. Men kan hier zomaar iemand ontmoeten die het verhaal van Gilgamesj vertelt, mythologische verhalen waar men aparte aspecten in kan zien van de ontwikkeling van de mens. Het kenmerk van deze traditie is, dat de zanger of verteller meestal niet geschoold iemand is. Hij of zij neemt de verhalen van zijn voorganger of van het volk over en maakt een eigen compositie van. Dat alles volgens een bepaalde regels van de discipline van de zangcultuur. Hij of zij iemand is die de kundigheid heeft, dat hij makkelijk op zijn publiek kan inspelen en een zeer directe communicatieve relatie tot stand kan brengen met zijn toehoorders. Dit is een rijke bron voor waar veel grote meesters groot brengt.

Charles Aznavour deed me aan een andere zanger denken die hetzelfde lot heeft ondergaan. De zanger waar ik over heb, is Karapêtê Xaco. Karapêt moest ook tijdens de genocide vluchten, maar gelukkig hij is door een Koerd in bescherming genomen. Hij is geboren als Armeen, maar binnen de Koerdische gemeenschap opgegroeid. Karapêt is later een van de belangrijkste zanger van de Koerden in de twintigste eeuw geworden. Er zijn meerdere overeenkomsten tussen deze twee meesters. De genocide heeft het lot van deze twee meesters bepaald. De situatie waar zij in verkeerd hebben, gaf de mogelijkheid niet om op een normale manier het leven leiden. Beide meesters hebben in een vreemde taal zich moeten uiten, zingen dan hun moedertaal. De een zingt in het Frans en de ander zingt in het Koerdisch. Twee verhalen, misschien twee drama’s beter kun je noemen die hun lot in verguld hebben. Dit is zo dramatisch dat toen Karapêt naar zijn moederland emigreerde dat hij Armeense taal niet kende. Op late leeftijd leert Karapêt zijn moedertaal. Karapêt in een film vertelt over zijn herinneringen over de genocide, hij vertelt dat toen genocide aan de gaande was, dat erop een dag kwamen mannen die vroegen hem of zijn vader thuis is? De zevenjarige Karapêt ‘zegt ja’ die mannen halen zijn vader uit het huis en voor de ogen van Karapêt, schieten hem dood. Achteraf in tranen zegt hij, hoe moest ik het weten dat ze hem zouden gaan doden. Karapêtê Xaco zat tijdens de tweede Wereld Oorlog bij het Franse Vreemdelingenlegioen in Syrië. Na de oorlog heeft Frankrijk hem aangeboden naar Frankrijk te komen, maar Karapêtê Xaco nam het schip en later de trein naar zijn vaderland Armenië. Net als Aznavour zong Karapêt tot op hoge leeftijd. Hij is in 2005 overleden in Armenië; toen was hij 103 jaar oud.

Karapêtê Xaco vertelt in interview, dat als hij een verhaal of liedje hoort, dat hij gelijk in zijn geheugen kan opslaan. Op die manier beschikt hij over een rijk repertoire. Dit geeft een beeld aan ons hoe de zangcultuur werd overgedragen. Omdat de Koerden eeuwenlang zijn onderdrukt, werd deze traditie hun sterkste middel om hun geschiedenis en verhalen van de liefde, legendes, epossen door te geven aan nieuwe generaties. Deze cultuur werd in het Koerdisch ‘Dengbêj’ genoemd. ‘Dengbêj’ betekent. Degene die zingt, de zanger. Deze cultuur is bij de Koerden zo rijk is dat veel mensen uit andere etnische groepen, zolas Armeeën, Assyriërs, Joden uit Mesopotamië zingen in het Koerdisch. Deze traditie zo rijk en op een liefdevolle manier werd geproduceerd dat een Europese observerende reiziger omschrijft als ‘ ik heb veel volken zien hun paarden en ezels met een stok of een zweep mennen, en bij de Koerden, mennen zij hun paarden en ezels met het zingen’. Ik noem zelf deze zangers de Homerossen van Mesopotamië, de epossen als Mem en Zîn, Siyabend en Xecê, Derwêsh en Edûlê en Cembelî doen niet onder dan die van Homeros.
Toen ik onderzoek deed naar deze cultuur, vertelde een zanger mij dat toen zijn grootvader het epos van Derwêsh en Edûlê voor een Koerdische prins zong, dat wel drie maanden kon duren. Deze traditie is nog steeds levend en neemt een belangrijke plaats in dagelijkse leven van de Koerden.

Terug naar het verhaal van Aznavour. Dit stukje is gebaseerd niet op feiten maar meer op vermoedens die kunnen leiden tot belangrijke feiten. Ik ging op zoek naar meer informatie over Aznavour, en zo kom ik bij een interview dat door de heer Ivo Niehe gemaakt is. In het interview filmpje van de heer Ivo Niehe wordt ook wat over de genocide en de vader van Aznavour vertelt. Hierin geeft hij ook aan dat het instrument van de vader van Aznavour in het huisje van Aznavour hangt. Dat is het spoor waar ik naar op zoek was. Tot mijn verbazing zie ik een traditioneel snaar instrument dat alleen in de streek werd bespeeld en geproduceerd. Weer moet ik toegeven dat ik van het filmpje precies niet kan achterhalen of het om een instrument gaat dat vier snaren heeft of drie. Want in de streek is een snaarinstrument dat drie snaren heeft en alleen in die streek voor komt. Wat opvallend is, dat het om een instrument gaat waar ik vanaf jaren negentig een onderzoek naar gestart heb en jarenlang mee bezig ben geweest. Bewijs van spreken, dat is een traditie waar ik een nieuwe start heb gegeven dat op sterfbed lag. Als het instrument is waar ik het over heb, zet dat dan mij weer op een leuke spoor. 
 
 
23-11-2015
 

Stêr E Neco